Gedicht: De jagers

De Jagers

De jagers, ik ken ze soms van naam.
Onruststokers gaan er vandaag weer tegenaan.
Een man of vijf, zes, een vrouw zie ik er niet bij gaan.
Onder het wild hebben ze geen goede naam!

En toch heeft dat jagen wel wat;
Jagen doen ze, ook al zijn ze helemaal kletsnat.
Ze jagen in de bossen, maar ook wel op hei en pad.
Ze turen naar boven, wat zit er op die tak?

Ja hoor, ze hebben wat op de korrel;
Wat is dat toch voor een vreemd mormel?
En hoor ik geen raar gegorgel
Het lijkt wel een oud orgel

Maar zoals de jager niet weet wat daar geschied,
Ontkomt een modderzwijn in ’t hoge riet.
Doch als een duif in duikvlucht langs de jagers schiet,
Ontkomt hij aan de jagers niet!

Met slechts één duif in de jagerszak,
Verdwijnen ze door de sneeuw in hun jagerspak.
Veel jagers jagen dus alleen voor de lol, ’t is mal
Maar dat wisten we allen al

D.Pat

11-12-2010

Afbeelding
Let op: Foto's en gedichten op deze website mogen niet, zonder toestemming van de eigenaar, overgenomen of anderszins, in originele of bijgewerkte vorm, gebruikt worden.
Copyright ©2023, ArPat Software. Alle rechten voorbehouden. (02.04.02)